ook over alles wat zich er op bevond zoals bossen, waterlopen, molens en alle hieraan verbonden rechten zoals het kaprecht, tolrecht, maalrecht, visrecht enz. Deze rechten werden verpacht, en al deze pachtrechten bij elkaar verzekerden de Heren een onuitputtelijke bron van inkomsten waarmee zij machtige onneembare vestingen en kastelen konden bouwen en ook weer hun privé- oorlogen konden financieren. Om de regels uitgevoerd te krijgen en het volk in het gareel te houden, beheersten zij ook de openbare orde en de rechtspraak in hun territorium. Later, in de 15e eeuw, met de opkomst van de steden, moesten zij de situatie enigszins aanpassen, althans enigszins rekening houden met de stedelijke vrije burgers zoals handelaren en ambachtslieden. Zo was in grote trekken de situatie toen Johan Schulpen rond 1570-1580 in onze streken opdook. Het was zo'n beetje de overgangstijd tussen de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd.
Het leefgebied van onze voorouders.Het leef- en woongebied van Johan Schulpen was toen dus een onderdeel van de lappendeken van hertogdommen, graafschappen, vorstendommen, gebieden onder gezag van een prins-bisschop zoals Luik en Keulen, vrije heerlijkheden en zelfs twee- heerlijkheden. Maastricht bijv. werd eeuwenlang door 2 heren bestuurd, nl. door de bisschop van Luik en de hertog van Brabant, afgewisseld door de Spaanse koning, en de Staatse ( Hollandse ) machthebbers. Het kon dus kennelijk allemaal. In de Noordelijke Nederlanden met inbegrip van de kustgebieden begon zich in die tijd een wereldmacht te vormen, nl. de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën. In 1588 ontstond nl. boven de grote rivieren een samenwerkingsverband tussen de zelfstandig opererende gebiedsdelen binnen het grote Duitse Rijk, de graafschappen en hertogdommen Holland, Zeeland, Gelre, Utrecht, Overijssel. Friesland en Groningen, zeven in getal. Deze samenwerking ontwikkelde zich tot een machtsblok, waar de overige Europese grootmachten zoals Spanje, Engeland, Oostenrijk en Pruisen terdege rekening mee moesten gaan houden. In de Zuidelijke Nederlanden beneden de grote rivieren, hadden stilaan Brabant, Luik, Vlaanderen en vooral Bourgondië gestalte gekregen. Tot deze Zuidelijke Nederlanden behoorde ook het oude hertogdom Limburg, niet te verwarren met het tegenwoordige Limburg. Het oude hertogdom Limburg lag ten Zuiden van de huidige gelijknamige provincie, ten oosten van Luik.
In het land tussen Maas en Rijn hadden zich o.a. de hertogdommen Berg, Kleef, Meurs, Munster, een gedeelte van Gelre, alsmede het hertogdom Gülick gevormd. En tussen al deze hertogdommen lagen tientallen kleine staatjes, vorstendommen en vrije steden.
Toen na afloop van de 80-jarige oorlog bij de vrede van Munster in 1648 de grote mogendheden Spanje, Frankrijk, het Duitse Rijk, Oostenrijk en de Republiek der Verenigde Nederlanden (de gebieden boven de Moerdijk met Zeeland) de nieuwe grenzen door Europa trokken, bleef de versnipperde situatie in onze omgeving ongewijzigd. De Grote Mogendheden konden het onderling niet eens worden. Ieder had in onze streken zijn eigen belangen, die zwaarder wogen dan het algemeen belang. De vrede van Munster in 1648 bracht wel de scheiding tussen de Noordelijke- en de Zuidelijke Nederlanden tot stand, en tevens de onafhankelijkheid van Holland boven de grote rivieren, maar het Rijn- Maasgebied bleef versnipperd.
De gouden eeuw in Holland, kommer en kwel in het Maas- Rijngebied.Voor de Zuidelijke gewesten en aangrenzend gebied bracht dit vredesverdrag dus geen uitkomst. Integendeel zelfs. Terwijl in Holland de gouden eeuw zijn intrede deed, groeiden de zuidelijke gebieden en speciaal de Maasstreek uit tot het slagveld van Europa. Voor de min of meer lokale schermutselingen in de voorafgaande eeuwen tussen graven, hertogen, prins- bisschoppen en ander soort regionale machthebbers, kwamen na de vrede van Munster de grote Europese oorlogen in de plaats. De gebieden rond de Maas werden voortdurend onder de voet gelopen en leeggeplunderd door de huurtroepen van Frankrijk, Spanje, Holland, het Duitse Rijk, Oostenrijk en Frankrijk. Door zijn strategische ligging werd praktisch elk Europees conflict in of nabij het Maasland uitgevochten. Frankrijk, onder de zonnekoning Lodewijk XIV, wilde persé het Maasgebied met de schier onneembare vesting Maastricht in handen krijgen. Verschillende veldtochten waren het gevolg. Dit betekent niet dat een Frans leger bv. vanuit Parijs rechtstreeks naar Maastricht marcheerde, na aankomst de nodige gevechten leverde en daarna weer huiswaarts keerde. Neen, op hun tocht naar hun doel liet zo'n leger een spoor na van plundering, afpersing, brandschatting en geweld. De soldaten moesten onderweg toch ook eten en soldij ontvangen?
Maastricht werd in 1673 uiteindelijk ingenomen en grondig geplunderd. De veldheer Vauban had een brief ontvangen van zijn koning Lodewijk XIV via diens minister van oorlog, dat hij (Lodewijk dus), liever Versailles en Parijs zou willen afstaan dan Maastricht! Vauban wist dus wat hem te doen stond!
Sittard werd na de inname in 1677 in brand gestoken en verwoest. De bewoners waren alles kwijt behalve de spaarzame goederen die zij op hun vlucht naar veiliger oorden hadden kunnen meene-